Wat is aandeelhouderswaarde? Volgens de meeste definities wordt gedoeld op de waarde die een bedrijf voor haar aandeelhouders weet te creëren, uitgedrukt in de beurskoers en het uit te keren dividend. Wie op aandeelhouderswaarde stuurt heeft als hoofdmissie de aandeelhouders tevreden te houden.
‘Op welke termijn?’ vraag ik mij dan af. Vaak wordt gezegd dat wie in aandelen investeert, dat voor de lange termijn moet doen. Ik stel me daarbij voor dat het om jaren gaat. De praktijk is anders, want veel aandeelhouders willen vooral snel cashen. En daarmee komt de focus, met name ook van bestuurders die voor aandeelhouderswaarde gaan, vooral op de korte termijn te liggen. (Sommigen hopen zelfs dat het ze slecht vergaat: zij gaan voor ‘short selling’).
Fixatie op de korte termijn is zelden of nooit een goede strategie om een stabiele organisatie neer te zetten. Vermeende bezuinigingen (veel bezuinigingen veroorzaken op andere plekken in de organisatie juist weer meer kosten) klinken goed in de oren van aandeelhouders, omdat het aan het oppervlak lijkt of de organisatie efficiënter gaat werken. Niet zelden leiden ze ook tot serieuze (proces- en product-) kwaliteitsproblemen.
Daarmee mijn bruggetje naar de Netflix-docu ‘Downfall’. Deze ‘must see’ laat pijnlijk duidelijk zien hoe focus op aandeelhouderswaarde vliegtuigbouwer Boeing ongekende schade berokkende. Boeing, het bedrijf dat met tal van innovaties (denk aan de 747, de majestueuze machine die reizen per vliegtuig voor bijna iedereen betaalbaar maakte) en focus op kwaliteit ooit uitgroeide tot de onbetwiste marktleider.
De ‘downfall’ werd ingezet toen in 1996 Boeing samenging met McDonnell Douglas. Boeing CEO Phil Condit handigde het stokje over aan Harry Stonecipher, de CEO van McDonnell Douglas. Bij de aankondiging daarvan werd meteen duidelijk dat de focus op aandeelhouderswaarde kwam te liggen, met termen als ‘cash is king’, ‘greed is good’ en ‘we are in the business of making money’.
‘Goedkoper’ produceren werd van meet af aan een speerpunt. Maar liefst 30.000 medewerkers werden ontslagen (‘je werkt maar harder’) waaronder het grootste deel van de kwaliteitsmanagers. Die laatste groep werd gezien als lastig…
De gevolgen waren enorm, maar laat ik ze vooral uitdrukken in ‘aandeelhouderswaarde’. Het destijds nietige Airbus-concern haalde Boeing qua marktaandeel binnen een paar jaar in en is sinds 2003 ’s werelds grootste vliegtuigbouwer. Niet alleen door organisatorische problemen en kwaliteitsproblemen (ook al vóór de B737 MAX 8, het type waarvan twee gloednieuwe toestellen crashten en dat pas na een noodbevel door de regering Trump langdurig aan de grond werd gehouden) maar ook omdat men niet meer serieus investeerde in innovatie. Het cashcow-model, de 737, is een inmiddels veertig jaar oud ontwerp, dat steeds weer een beetje aangepast wordt. Airbus daarentegen innoveerde volop en de A320 NEO-serie is inmiddels zoveel beter en vooral zuiniger, dat afnemers eigenlijk gedwongen worden die toestellen af te nemen en hun 737’s naar de mottenballen verwijzen.
Wij in Europa zie natuurlijk graag het aandeel Airbus groeien, maar deze teloorgang is bijna te pijnlijk om te zien. Hopelijk gaan bedrijven zich steeds meer realiseren dat aandeelhouderswaarde – ook in het belang van de aandeelhouders – niet als doel op zich voorop zou moeten staan.
Hugo M. van der Horst – hoofdredacteur Kwaliteit in Bedrijf