De huidige democratie functioneert steeds minder goed. Zichtbare symptomen zijn de grote partijpolitieke verschuivingen bij elke verkiezing, de moeizame kabinetsformaties, de toenemende invloed van Europese besluiten zoals de voorgenomen invoering van CBDC en besluiten van NGO’s zoals de voorgenomen pandemiewet van de World Health Organisation. De vraag is wat de oorzaak is van de zichtbare symptomen en – belangrijker – wat een structurele oplossing zou kunnen zijn om een periode van symptoombestrijding te voorkomen.
Een belangrijk kenmerk van de huidige politieke situatie is dat de stem van het volk steeds minder wordt gehoord en dat haar belangen steeds minder worden gediend. Denk bijvoorbeeld aan de afwikkeling van de toeslagenaffaire en van de schade als gevolg van de Groningse gasvelden. Nationale politici richten zich steeds meer op vraagstukken die de landsgrenzen overstijgen en op Europese en wereldwijde ontwikkelingen, ingegeven door een groot leger van lobbyisten die de belangen van ‘global companies’ dienen. Eens in de paar jaar mogen burgers hun stem geven aan een politieke partij, maar ze worden daarna niet meer betrokken bij wat namens hen wordt besloten.
Toenemende invloed van kapitaal
De huidige indirecte partijendemocratie heeft lang redelijk goed gefunctioneerd, omdat het de belangen van de twee belangrijkste maatschappelijke factoren kapitaal (‘rechts’) en arbeid (‘links’) in het voorbije industriële tijdperk wist te balanceren. In een aantal landen heeft dit geleid tot een tweepartijensysteem zoals in het Verenigd Koninkrijk (‘Labour’ en ‘Tories’) en in de Verenigde Staten (‘Democrats’ en ‘Republicans’). Nederland kent een meerpartijensysteem – het zogeheten ‘Huis van Thorbecke’ – met op ‘rechts’ partijen als de VVD en op ‘links’ partijen als de PvdA, met een aantal partijen tussen ‘rechts’ en ‘links’ of met een levensbeschouwelijke (religieuze) grondslag. Een belangrijke reden voor het minder goed functioneren van het Huis van Thorbecke is de toenemende maatschappelijke invloed van kapitaal en de afnemende invloed van arbeid. Illustratief voor dit laatste is dat het inmiddels meer dan 20 jaar geleden is dat de PvdA als grootste partij de premier leverde: Willem Drees van 1948 tot 1959, Joop den Uyl van 1973 tot 1977 en Wim Kok van 1994 tot 2002.
Landen (‘Nation States’) en hun burgers worden steeds minder belangrijk in de besluitvorming van maatschappelijke vraagstukken. Enerzijds komt dit door de globalisering van ondernemingen en het ontbreken van democratische controle op wereldschaal. ‘Global Corporate States’ treden in overleg met ondemocratische (en vaak activistische) NGO’s die zich opwerpen als vertegenwoordiger van wereldwijde publieke vraagstukken. Het overleg tussen Global Corporate States en NGO’s gaat dan vooral over hoe hun belangen kunnen worden verenigd, de belangen van burgers worden niet of hooguit indirect in de besluitvorming meegenomen. Anderzijds zijn Nationale en Europese politici en overheden steeds minder in staat om vraagstukken, die burgers en mkb ondernemers raken, te kunnen oplossen, omdat ze te ver van de samenleving zijn gaan afstaan. Zowel in Nederland als in Europa is er de trend om vraagstukken in ‘de regio’ neer te leggen en wordt de politieke richting ‘regionalisering’ genoemd. Het afnemende belang van Nationale overheden betekent wel dat deze bevoegdheden zal moet afstaan en flink zal moeten afslanken.
Het huidige democratische systeem verkeert in haar nadagen en net zoals in de natuur een dode boom ‘bepaalde dieren’ aantrekt, trekt de imploderende democratie ‘bepaalde politici’ aan. Anders dan vaak wordt beweerd, sterft de huidige democratie niet door ‘bepaalde politici’; de causaliteit van oorzaak en gevolg is precies andersom. Het vervangen van politici in het huidige democratische systeem gaat niets opleveren: het democratische systeem zelf moet worden vervangen.
Een nieuw democratisch systeem
In mijn boek ‘Democratie 4.0: Opnieuw uitvinden van democratie voor het bouwen van een glokale burgersamenleving in Society 4.0’ is een nieuw democratisch systeem ontworpen. De basis van het ontwerp is dat de belangen van burgers in de eigen regio worden gediend. Burgers kunnen direct meebeslissen over onderwerpen die hen raakt, zoals het bouwen van zwembaden en wegen. Hiermee worden ook de verschillen tussen regio’s onderkend, die het gevolg zijn van geografie (zoals de ligging aan zee), geschiedenis (zoals de betrokkenheid bij oorlogen) en cultuur (zoals een eigen taal of religie).
Een belangrijke inspiratiebron voor het ontwerp is de directe democratie in Zwitserland, waar burgers direct betrokken worden bij besluiten in het kanton waarin zij wonen en werken. Zwitserland heeft hiermee de regionale basis van de samenleving behouden, wat eeuwenlang in heel Europa de basis is geweest vanwege de beperkte afstanden die per paard en trekschuit kon worden afgelegd. Het belang van de regio is geleidelijk afgenomen omdat industriële massaproductie heeft gezorgd voor schaalvergroting en omdat door de uitvinding van de auto en het vliegtuig grotere afstanden kunnen worden afgelegd. Gedurende het industriële tijdperk is de regionale basis in Europese landen weliswaar verwaterd maar niet verdwenen.
Democratische besluiten moeten ook worden genomen op ‘bovenregionale’ niveaus. De bovenregionale niveaus kunnen zijn Nederland (‘de Verenigde Nederlandse Regio’s’) en Europa (‘de Verenigde Europese Regio’s). Om de regio te vertegenwoordigen in diverse bovenregionale gremia moeten regionale vertegenwoordigers worden gekozen die moeten voldoen aan de twee criteria die de belangrijkste wetenschapsfilosoof van de vorige eeuw Carl Popper in 1946 heeft geformuleerd als oplossing voor de politieke situatie rond de Tweede Wereldoorlog: integriteit en deskundigheid. In ‘Democratie 4.0’ zijn deze twee criteria opgenomen in een ‘Public Merit Score’ (PM Score). Kandidaat-regiovertegenwoordigers moeten hoog scoren op zowel integriteit als deskundigheid voordat zij zich kandidaat mogen stellen voor een politieke functie. Een belangrijke inspiratiebron voor de PM Score was de Chinese ‘Social Credit Score’ waarin Chinezen met een hoge score hun burgerschap moeten ‘verdienen’. Bij de Public Merit Score in Democratie 4.0 is het precies andersom: burgers zijn vrij maar politici moeten met een hoge score hun kandidatuur als politicus ‘verdienen’.
Het boek ‘Democratie 4.0: Opnieuw uitvinden van democratie voor het bouwen van een glokale burgersamenleving in Society 4.0’ (ISBN 978 9462 158 092) wordt uitgegeven door Vakmedianet en kost € 35,50 (ook als e-book verkrijgbaar). Het boek vormt samen met ‘Society 4.0’ en ‘Regio 4.0’ een trilogie over de toekomst van een samenleving waar de belangen van burgers en mkb-ondernemers centraal staan en niet de belangen van een elitaire groep Corporate States en hun aandeelhouders en die van activistische NGO’s. De complete reeks is via managementboek.nl te bestellen voor € 77,25.